Bij een ziekmelding gaat er een klokje lopen dat twee jaar doortikt. In deze periode is de Wet verbetering poortwachter van toepassing. Deze wet vereist een actieve inzet van zowel werkgever als werknemer.
De Wet verbetering poortwachter kent een strakke planning met verschillende deadlines, de ‘poortjes’. Deze structuur helpt werkgever en werknemer bij het re-integratieproces.
De Wet verbetering poortwachter regelt de aanpak van verzuim. De ‘poortwachter’ is het UWV, die aan het eind van het traject beoordeelt of er voldoende re-integratie-inzet heeft plaatsgevonden door werkgever en werknemer. Zijn alle middelen ingezet, is dit tijdig gebeurd en is het resultaat bevredigend?
De casemanager moet elke 6 weken deze vragen stellen:
Zodra een werknemer ziek wordt, moet hij dit doorgeven aan zijn werkgever. Hoe dat kan, is meestal vastgelegd in een verzuimreglement. Wanneer de werknemer langer dan een paar dagen ziek is, dient de werkgever dit binnen een week te melden bij de arbodienst of bedrijfsarts.
Wanneer langdurige ziekte dreigt, vraag de werkgever de bedrijfsarts of arbodienst om een probleemanalyse en een re-integratieadvies op te stellen. De werkgever stelt vervolgens samen met de werknemer een plan van aanpak op. Staat direct al vast dat er geen re-integratiemogelijkheden zijn dan is een vervroegde WIA-aanvraag mogelijk.
In het plan van aanpak maken werkgever en werknemer afspraken over de functiemogelijkheden. Beide partijen bekijken wat er nodig is om passende arbeid te vinden. In eerste instantie binnen het bedrijf (eerste spoor). Of, als de bedrijfsarts dit adviseert, bij een ander bedrijf (tweede spoor). Het plan van aanpak wordt periodiek (liefst om de zes weken) geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.
Na 42 weken ziekte moet de werkgever de dreigend langdurige ziekte melden bij het UWV.
Na 52 weken kijken werknemer en werkgever samen naar de re-integratieactiviteiten in het eerste ziektejaar. Ze bepalen of het gestelde doel en de gekozen route van de re-integratie nog de juiste is of dat een bijstelling nodig is, bijvoorbeeld als de belastbaarheid van de zieke is verslechterd.
Na 104 weken ziekte ontstaat recht op een WIA-uitkering. De werknemer dient zelf de WIA-beoordeling aan te vragen. Hij krijgt hierover bericht van het UWV. Vanaf week 91 tot uiterlijk week 93 van de ziekte kan hij de WIA-aanvraag indienen. Deze moet voorzien zijn van:
Het UWV toetst de WIA-aanvraag met de RIV-toets (RIV = Re-Integratie Verslag). Hiermee bepaalt het UWV of werkgever en werknemer samen voldoende re-integratie-inspanningen hebben verricht. Indien dat het geval is, en de werknemer is voor minder dan 65% arbeidsgeschikt, volgt toelating tot de WIA. Let op: als er volgens het UWV niet voldoende re-integratie-inspanningen zijn gedaan, volgt geen toelating tot de WIA!
Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Lees meer